Op 12 april 2024 heeft het gerechtshof Amsterdam een cliënt van mr. Rasterhoff vrijgesproken van verduistering van grote geldbedragen. De man werd ervan verdacht dat hij jarenlang geld had verduisterd dat toebehoorde aan twee zwakbegaafde personen, wiens financiën hij beheerde.
De man had vanaf het begin ontkend dat sprake was van verduistering. Hij stelde dat het geld grotendeels was besteed aan de twee zwakbegaafde personen zelf, omdat hij intensief voor ze zorgde. Slechts in enkele gevallen had hij geld aan zichzelf besteed, maar dat was altijd in goed overleg, aldus de man.
De rechtbank was tot veroordeling gekomen, maar in hoger beroep is met succes bepleit dat niet kon worden bewezen dat de man geen toestemming had voor de uitgaven die met de bedragen waren gedaan. De verdediging heeft alle betrokkenen als getuige gehoord. Daaruit bleek dat zij zichzelf op veel punten tegenspraken en dat hun geheugen niet goed functioneerde.
Cliënt werd door het hof volledig vrijgesproken. Deze vrijspraak is inmiddels definitief. Het Openbaar Ministerie had de rechter ook nog gevraagd om aan de man een verplichting op te leggen om geld terug te betalen. De rechter heeft dat ook afgewezen.