Op 19 juni 2024 heeft de rechtbank in Amsterdam een cliënt van mr. Rasterhoff volledig vrijgesproken van overtreding van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie.
De man werd verdacht van het bevoorraden van een coffeeshop. Volgens twee fietssurveillanten van de politie zou de man zijn opgevallen vanwege zijn gedrag in het verkeer en zou hij daarna schichtig richting de politie hebben gekeken. Nadat de politie de man volgde, ging hij met een tas een coffeeshop binnen en kwam hij zonder tas naar buiten. De politie besluit hierop om de coffeeshop binnen te gaan. In een soortgelijke tas in de coffeeshop vonden zij vermoedelijk hennep (hasj en wiet). Vervolgens hielden zij buiten de coffeeshop de man staande en fouilleerden zij hem. Daarbij vonden zij een klein mesje. Hij werd aangehouden en er volgde een doorzoeking van zijn woning, waarbij vermoedelijk hennep werd gevonden.
De politierechter was het met mr. Rasterhoff eens dat niet kon worden vastgesteld dat de hennep in de coffeeshop door de man was vervoerd. Ook kon niet worden bewezen dat de hennep in de coffeeshop en in de woning dezelfde hennep was die later op het politiebureau was onderzocht. Van die feiten werd de man dan ook vrijgesproken.
Door mr. Rasterhoff was onder verwijzing naar het zogeheten Hollende Kleurling-arrest van de Hoge Raad betoogd dat de beslissingen om de man staande te houden en zijn kleding te doorzoeken onrechtmatig waren, en dat de vondst van het mes van het bewijs moest worden uitgesloten. De rechter besloot om inderdaad het bewijs uit te sluiten vanwege de diverse vormverzuimen. De man werd om die reden ook van dat feit vrijgesproken.